Nu zal ik eerst maar eens iets delen over mijn eigen worsteling in dit proces. Ja, ik had ook het hart van een wees, ik gedroeg me als een slaaf. Ergens vroeger had ik de overtuiging opgedaan: “Als ik precies doe wat een ander wil dan zal ik geaccepteerd en geliefd zijn”. Het ene moment schoof ik mezelf opzij, om me vervolgens ‘overgeslagen’ te voelen en toch graag weer gezien wilde worden… Ik voelde me niet echt thuis in gezelschap bij anderen, omdat ik er van uit ging dat ze niet echt op mij zaten te wachten. Ik was soms jaloers op anderen die – zo leek het – gewoon met iedereen vrij in contact konden staan en overal werden geaccepteerd. Vervolgens kraakte ik mezelf af dat ik zo slecht was om zulke gedachten en gevoelens te hebben, terwijl ik dankbaar zou moeten zijn voor alles wat ik wel had…
Ja, ik had het hart van een wees en gedroeg me als een slaaf…
Wanneer een dergelijke overtuiging in je landt, dan zul je de belangen van een ander hoger aanslaan dan die van jezelf. Prima toch? Dat vraagt God van ons: De ander uitnemender achten dan mezelf?
Dat hangt er van af wat mijn motieven zijn. Als ik het doe vanuit een vrije keus, dan is er niets op tegen. Maar als ik me gedwongen voel omdat dat zo hoort, of ik doe het vanuit angst voor afwijzing, of omdat ik de erkenning zo nodig heb, dan ben ik niet vrij maar gebonden.
Als ik niet eens heb ontdekt wie ik zelf nu eigenlijk ben en wat ik persoonlijk vind en denk en voel, dan heb ik me laten vervormen door hoe anderen graag zouden willen dat ik zou zijn.
Ik las ergens: “Als je geen goed zelfbeeld hebt, zul je net zoveel gezichten als vrienden hebben”, en dat is waar. Het botst als ik tegelijk met verschillende mensen in contact ben, waar ik een verschillend masker gewend ben te dragen.
Ik leerde dat ik namens mezelf mag leven. Ik leerde dat ik mezelf mag worden. Maar ik heb pas de afgelopen jaren geleerd om niet alleen een kind van God, maar ook een kind voor God te zijn. Gewoon, afhankelijk van Hem, maar tegelijk met de zekerheid dat ik oké ben in zijn ogen. Ik hoef het niet (meer) te verdienen dat ik geliefd ben. Ik mag eerst als een klein kind dicht bij zijn hart komen en dan helpt Hij me wel om verder geestelijk volwassen te worden.
Grappig, en niet toevallig, dat ik net nu ik met deze blogs bezig ben een cd luisterde van James Jordan over Het hart van een Zoon, en dat ik zijn boek in handen kreeg Sonship, a journey into Fathers heart.
James vertelt dat je God niet als een liefhebbende Vader kunt ervaren zolang je naar je aardse ouders je hart op slot hebt gedaan. En je kunt jezelf niet als een geliefd kind van God ervaren en een relatie met Hem hebben als je je ouders niet (van harte!) hebt vergeven voor wat er van hun kant aan tekortkomingen en fouten geweest is. Gewoon, omdat jij dan niet het hart van een zoon (dochter) hebt…
Nu zijn er natuurlijk talloze voorbeelden van ouders die ernstig gefaald hebben in de taak die ze van God gekregen hadden om er voor hun kinderen te zijn. James zegt: Ook al ligt het probleem voor 99% aan je vader of moeder, dan ben jij nog verantwoordelijk voor die ene procent waarin jij verkeerd gereageerd hebt of waar jij je hart voor hen hebt afgesloten.
Gelukkig komt God niet met dwang. Maar komend in de nabijheid van Hem en verlangend naar een relatie met Hem als liefdevolle Vader, waardoor jij kunt gaan ervaren hoe het is om gekoesterd en geheeld en geliefd te zijn, zal God zelf duidelijk maken waar je blokkades liggen.
En als je weet hoe heerlijk het leven kan zijn als je dicht bij je Maker en liefhebbende Vader leeft, dan groeit er vanzelf het verlangen om stappen te zetten die je verder kunnen helpen op deze weg. En je hoeft het niet alleen te doen, want als je vraagt om hulp zal God dat gebed zeker verhoren!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten